Reisverslag Vogelwerkgroep Koudekerk
VOGELREIS NOOR DOOST-HONGARIJE MET VOGELWERKGROEP KOUDEKERK
30 APRIL tot 9 MEI 2004 Bert van EijkVogelwaarnemingen Vogelwerkgroep Koudekerk (xls)
Het maken van een samenvatting van de bovenbedoelde leden-vogelreis lijkt me een aardig pittige opgave, immers: het originele reisverslag [waaraan elke deelne(e)m(st)er heeft bijgedragen] beslaat een aantal tientallen pagina’s. Een niet-deelnemer worstelt zich daar zeker niet graag doorheen …. Toch maar op twee A4-tjes geprobeerd: dit om alle thuisblijvers een indruk te geven van wat we allemaal hebben gedaan, gezien, gehoord en ervaren. Want wis en drie: genoten hebben we, en hoe !!
Lees verder onder de fotogalerij (fotografie, leden van de werkgroep) …
Hongarije, sinds 1 mei j.l. lid van de EU, beslaat een oppervlakte van ruim 93.000 km² (Nederland 41.500) en telt 10,2 miljoen inwoners (Nederland 16,2 miljoen). Per km² betekent dit 110 resp. 390 bewoners. De hoofdstad Boedapest is een metropool met ongeveer 2 miljoen mensen, de verdere min of meer grootstedelijke urbanisatie bestaat uit een achttal steden met tussen de 100.000 en ruim 200.000 inwoners. Noordoost-Hongarije grenst aan Slowakije, Oekraïne en Roemenë en is een schaars bevolkte streek met een erg afwisselend karakter. Het is het grensgebied van de Karpaten en de Grote Hongaarse Vlakte. Bergen, wetlands en steppen vormen tezamen het gevarieerde landschap en zorgen voor een flora en fauna van grote en indrukwekkende diversiteit. Qua avifauna ligt de streek op een geografisch kruispunt in Europa, daardoor komen er zowel vogels voor die wij bij ons als “gewoon” beschouwen als soorten die een meer zuidoostelijke verspreiding en daarbij sterk uiteenlopende biotoopvoorkeuren aangaande hun broedgebieden hebben. Verder komen er soorten voor die in dichter bij ons land gelegen streken zeldzaam of dun gezaaid zijn. Conclusie: veel kansen voor ons West-Europeanen op bijzondere waarnemingen, die we gepakt hèbben ook !
Ons onderkomen gedurende deze trip ligt in het dorpje (± 20 huizen) Lator, draagt de naam Farm Lator en wordt op vakkundige wijze gerund door Rob de Jong en zijn vrouw Barbara Borostyánköi. Het is een erg sfeervolle aanbevelenswaardige accommodatie met natuurcamping, temidden van een erg gevarieerde flora en fauna. Dit laatste geldt zeer beslist ook voor de avifauna : een uurtje zitten onder de fruitbomen levert in de broedtijd gegarandeerd een serie vogelsoorten en de daarbijbehorende geluiden op: je hoeft er verder niets voor te doen ….. Roofvogels (bijv. Slangenarend) glijden vanzelf over je heen …. Slapen gaan met de non-stop zingende Nachtegaal op amper een steenworp afstand, dan weer opschrikken door de roep van de Bosuil. Ook: geen wekker nodig omdat vogels als Hop, Withals- en Grauwe Vliegenvanger hun roep/zang mixen met het ochtendkoor van ons meer bekende soorten als Groenling, Zwartkop enz., waarbij dan ook nog de Europese Kanarie voor knisperige muzikale notenaanvulling zorgt …. Verder: Grote, Middelste, Kleine Bonte en Grijskopspecht alsook de Draaihals in of vlakbij de boomgaard …… Dit alles hebben we ter plekke ervaren. Dankzij de zeer deskundige en bezielende begeleiding van de gidsen Rob en Balazs was er elders nog héél véél meer !
Niet alleen konden we in, nabij en ver van Farm Lator op weergaloze wijze van de natuur genieten, ook huisvesting, cleaning, voeding en voedselvoorziening waren van opperbeste kwaliteit ! Dit dankzij het organisatietalent van Barbara, die – naar ik uit zeer vertrouwde bron vernam – zelfs een praktische voorstudie had gemaakt van het combineren van Nederlandse en Hongaarse kookkunst, subliem ! Voeg daarbij het vervoer tijdens de excursies in twee prima daarvoor geëigende busjes en de vakkundige begeleiding van Rob en Balazs, die ons precies op de juiste plekken brachten om tijdens ons negendaags verblijf een recordlange waarnemingslijst van 189 soorten (zie aan het einde van dit artikel) te kunnen opstellen, dan is de uitkomst naar ik denk unaniem:”’t Was geweldig, bedankt !”
Farm Lator ligt op de grens van het Nationaal Park Bükk, in de zuidoostelijke uitlopers van dit karstgebergte. Op de eerste compleet voor excursies beschikbare dag hebben we met de hele groep een schitterende wandeling over die uitlopers gemaakt, langs bosranden, door bos en over een vulkanisch plateau. Geluncht onder de bomen op een helling met prachtig uitzicht. O.a. Appelvink, Geelgors, Roodborsttapuit en Grauwe Klauwier zijn hier algemene broedvogels. De Sperwergrasmus bleek net te zijn gearriveerd en liet fraai z’n met zang gepaarde baltsvlucht zien.
Omdat de groep met 22 deelnemers als geheel òf soms teveel vogelverstoring veroorzaakt òf omdat een grote bus niet overal kan komen waar wij moesten zijn werden we vier van de zeven excursiedagen in tweeën gesplitst. Drie dagen waren we gezamenlijk op pad. De tweede keer dat dit gebeurde werden we gedropt op een dijk langs het Tiszameer (de Tisza is de grootste zijrivier van de Donau in Hongarije en tegelijkertijd de tweede rivier in grootte van het land). Al wandelend werd over een lengte van een kilometer of acht een keur aan vogelsoorten gezien/gehoord, waaronder bepaald niet de minste, zoals Syrische Bonte Specht, Krekelzanger, Buidelmees, Kleine Klapekster, Zeearend.
De derde maal dat er sprake was van een gezamenlijk programma bezochten we de bekende visvijvers van de Grote Hortobagy. Jammer genoeg liet Pluvius zich deze dag geducht gelden, wat natuurlijk de nodige afbreuk deed aan de waarnemingsmogelijkheden èn de waarnemingen zelf. Druipend genieten konden we desondanks toch ook nog wel, o.a. van vogelsoorten als (zomaar een greep uit de daglijst) Zwartkoprietzanger, Blauwborst, Dwergaalscholver, Woudaap, de drie moerassternsoorten, Witoogeend en Roodpootvalk. Op de ’s avonds gestelde vraag van Rob of er nog geïnteresseerden waren voor een Nachtzwaluw-excursie reageerde uiteindelijk niemand: iedereen “had het wel gehad”.
De overige vier dagen deden we “gesplitst”, waarbij Rob zich over twee van de vier te bezoeken gebieden “ontfermde” en Balazs ons begeleidde bij de tochten naar en door de andere twee. Eén van deze vier streken is de Kleine Hortobagy (Borsodi-Mezöség), gelegen aan de westkant van de Tisza-rivier. Het gaat hier om een steppengebied met daarin oude rivierbeddingen en moerassen. Erg veelzijdige biotopen dus, met de daarbijbehorende veelsoortige avifauna. We troffen er o.a. Witvleugel-, Witwang- en Zwarte Stern, Roodhalsfuut, Bijeneter, Kleine Klapekster, kolonie van de schitterende Roodpootvalk en – ja hoor – ook de Grote Trap presenteerde zich met enkele exemplaren!
Aan de andere (de oost-)kant van de Tisza ligt de Grote Hortobagy, dit Nationaal Park is beroemd om zijn vogelstand (160 broedvogelsoorten en meer dan 330 waargenomen soorten). Het gebied conserveert 70.000 ha (ofwel 700 km²) typisch poestalandschap: droge steppen afgewisseld met wetlands. Genoten hebben we van o.a. Scharrelaar, Grijskopspecht, Arendbuizerd, Sakervalk, Keizerarend, allerhande reigersoorten, Zwarte Ibis, enz., enz. Behalve de gids kon (slechts) een tweetal deelnemers de moed opbrengen om water/modder te trotseren teneinde de pas na 18.00 uur in zijn territorium zingende Waterrietzanger aldaar een bezoek te brengen.
Het centraledeel van het Bükk gebergte valt deels in de categorie “oerbos” en vertoont veel moois: door de invallende zonnestralen schitterend variabel groengekleurde bossen , prachtig gelegen kliffen met adembenemend panorama, schuimspattend bergriviertje, zilverstromend beekje, langzaam wegrottende boomstammen, karstlandschap met jeneverbessen, kortom: het “had” het helemaal. Als je dan ook nog de Kleine Vliegenvanger prachtig zowel kunt zíen als hóren, zomaar tegen een Oeraluil aanloopt, twee Waterspreeuwen bezig ziet, de Grijze Gors waarneemt en ook nog uitvoerig van de Withalsvliegenvanger hebt genoten, dan kan je dag toch zeker niet meer stuk ?!
Wat oostelijker dan het Bükk-reservaat ligt het Zempléngebergte: het is vulkanisch van oorsprong, je bereikt het via de industriestad Miskolc. Ook hier de nodige oppervlakte aan oerbos (waar we de Witrugspecht waarnamen), maar met minder steile hellingen en bredere, opener dalen dan het Bükkgebied. Deze streken zijn o.a. het jachtdomein van allerlei roofvogelsoorten: Schreeuw- en Keizerarend,Wespendief,Zwarte Wouw, maar ook de Zwarte Ooievaar, ze werden er allemaal gezien !
De “vliegtuiggroep” had op 8 mei het geluk dat er nog anderhalf uur beschikbaar bleek om Boedapest eer aan te doen. Vanaf de burcht van het stadsdeel Pest waren de vergezichten over de Donau met z’n vele prachtige bruggen, het uitzicht op een deel van Pest zelf en de panorama’s van het op de oostelijke oever gelegen stadsdeel Boeda overweldigend. Een passend schitterend slot van een onvergetelijke reis. Tijdens de op woensdag 7 juli bij Chriesta thuis georganiseerde reünie werd dit alles nog eens onderstreept door foto’s, film en dia’s, die veel in onze herinnering verzonken beelden en ervaringen terugriepen. Met dank aan allen die op de een of andere manier bij de organisatie waren betrokken:
“K?sz?n?m szépen” (= hartelijk dank) en wie weet : “viszontlàtàsra” (= tot ziens) !