Fiets/wandelreizen
De actieve reizen van Farm Lator zijn reizen voor sportievelingen met een redelijk tot goede conditie. De nadruk ligt op veel afwisseling, zowel qua omringende landschappen en natuur als qua manier van voortbewegen: wandelen, fietsen en (naar keuze) roeien. In weinig Europese landen tref je zoveel gevarieerdheid aan als in dit deel van Hongarije. De reis vindt plaats in het Noordoostelijk deel van het land. Deze regio is het meest het minst toeristisch en biedt op het gebied van natuur een grote biodiversiteit. Deze rijkdom is onder andere het gevolg van de geografische orientering met klimatologische invloeden van zowel alpiene, mediterrane als continentale aard. Maar ook van de nabijheid van zowel bergen als vlakke steppegebieden en wetlands, elk met een geheel eigen flora en fauna. Uw verblijf, enerzijds aan de rand van het Bukk gebergte en anderzijds bij de rivier de Tisza, garandeert dat u grondig kennis zult maken met beide landschapstypen (heuvels en vlakte) en daarmee geassocieerde natuur en cultuur, want tevens biedt het Noordoostelijk deel van Hongarije nog veel authenticiteit.
Tijdens het eerste deel van de reis wordt u 5 nachten ondergebracht bij Farm Lator, een gerestaureerde boerderij op de grens van Nationaal Park Bukk. Dit natuur-centrum dient als basis voor natuurreizen met groepen, maar tevens als uitvalbasis voor individuele reizigers die zoeken naar stilte en natuur (www.farmlator.hu). Men kan er zowel een kamer huren als kamperen.
Vanaf deze basis kunt u m.b.v. uitgebreide routebeschrijvingen en kaarten te voet en/of met de fiets het Nationaal Park Bukk gaan verkennen. Dit middelgebergte is opgebouwd uit een centraal kalkplateau dat ca 200 meter boven de omringende heuvels uitsteekt. Op dit plateau is het voor zowel wandelaars als fietsers zeer aangenaam toeven. Wandelend kunt u een route kiezen die voert langs kliffen (met uitgelezen panorama’s) en door een oerbos, een van de beste plekken om de Witrugspecht eens te observeren. Fietsers kunnen op dit plateau, zonder al te veel hoogteverschillen, paden kiezen dwars door aaneengegroeide dolines (grote kuilen in het landschap, op dezelfde wijze ontstaan als grotten, maar dan aan de oppervlakte i.p.v. er onder) met daarmee geassocieerde bloemrijke kalkgraslanden en talrijke vlindersoorten. U bereikt dit plateau d.m.v. een transfer van ruim een half uur met de auto. Wanneer er interesse is, kunt u onderweg kennis maken met kalkbranders of kolenbranders, twee intrigerende ambachten die hier de tand des tijds hebben doorstaan.De uitlopers van het gebergte zijn opgebouwd uit vulkanische plateau’s, die van origine dienden als weidegronden, maar nu grotendeels zijn verlaten. De graslanden zijn nu gedeeltelijk aan het verruigen en struiken krijgen de kans op te slaan, hetgeen zorgt voor een zeer gevarieerde vegetatiestructuur. De insectenrijkdom is er enorm en tevens vormt het voor een aantal karakteristieke vogels, zoals de Sperwergrasmus, de juiste habitat. De aan de rand van het bos broedende arenden komen jagen op deze open en relatief vlakke delen. Er is een goede trefkans met een Schreeuw, Slangen of Keizerarend. Ook over deze vulkanische plateau’s, die u vanaf uw onderkomen kunt bereiken, zijn zowel wandel- als fietsroutes uitgezet.
Tijdens het tweede deel van de reis maakt u kennis met de Grote Hongaars Vlakte. Deze wordt met name gekarakteriseerd door uitgestrekte steppegebieden, rivieren en wetlands. Hier bevond zich meer dan 300 miljoen jaar geleden een zee: de Pannonische zee. Door de sedimenten van deze zee is dit deel van het Karpatenbekken grotendeels geegaliseerd. De rivier de Tisza deed daar later nog een schepje bovenop. Afgezien van enkele grafheuvels en stuifduinen is er op het oog geen relief. Toch zijn (zeer geringe) hoogteverschillen bepalend voor de afwisseling in het landschap. Een verschil van 10 tot 20 centimeter bepaalt of er een kurkdroog steppegrasland ontstaat of bijvoorbeeld een rietland. In dit gebied is ook veel kwel vanuit de Noordelijke gebergten. Deze kwel zorgt samen met de sterke verdamping in de zomer voor een voortdurend opwaarts gerichte beweging van mineralen. Hierdoor onstaan zogenaamde zoutsteppen en meertjes met brak water, met een geheel eigen flora. Veel planten die hier thans voorkomen, krijgen de uitgang ‘pannonicum’. Tijdens de uigezette fietstochten wordt duidelijk dat hier geen sprake is van een zogenaamde ‘cultuursteppe’. Met name de delen met zout aan de oppervlakte konden van oudsher slechts extensief gebruikt worden. Hier hoedde men en hoedt men nog steeds aanzienlijke schaapskudden. Er is veel variatie, die nog eens wordt vergroot door akkers met granen en zonnebloemen en niet in de laatste plaats door bossages. Met name de aangeplante acasia bosjes zijn geliefd bij Rootpootvalken, die er, gebruik makende van oude kraaien of roekennesten, in kolonies broeden. In dezelfde bosjes nestelen Kleine klapeksters en Scharrelaars. Keizerarenden broeden liever in solitaire grote bomen als Populieren. U heeft een goede kans om al deze vogels te observeren. Het is wel raadzaam om een verrekijker op zak te hebben. De poesta, zoals de steppen ook wel worden genoemd, is bovendien geliefd bij schilders en fotografen. Het licht speelt er gedurende de dag voortdurend met het landschap. Beroemd zijn de vergezichten met opkomend onweer, maar ook de zonsop- en ondergangen zijn niet te missen schilderijen. Dus, vroeg uit de veren. Wat u verder zal opvallen zijn de geluiden, niet alleen van vogels maar ook van insecten en amfibieen. Vooral boomkikkers en Roodbuikvuurpadden laten zich ook overdag vaak horen. De laatsten kunt u soms gemakkelijk vinden in karresporen waar water in staat. Draai er eens een om, dan ziet u de felrode vlekken op onderkant.
De verblijfplaats (ook voor 5 nachten) tijdens dit deel van de reis is een herberg nabij de rivier de Tisza. Deze rivier wordt gekenmerkt door begeleidende broekbossen, die hier nog zeer uitgestrekt kunnen zijn. De dichtheid aan broedende Wielewalen in deze bossen is enorm. Ook is er overal langs de rivier een kans op Kwakken en andere reigers. Voor een Zeearend en een groepje Zwarte ooievaars moet u een beetje geluk hebben.
Met behulp van een boot kunt u het vogelreservaat van het Tiszameer bereiken. Hier broeden meer dan 160 soorten vogels, waaronder Lepelaars, Ralreigers, Witoogeenden en vele andere soorten.
De Tiszarivier zelf wordt per fiets verkend. Vanaf de dijken heeft u een goed overzicht over het omringende landschap en zo nu en dan is er een opening in de bossen langs de rivier of oude rivierarmen. Soms dient de rivier te worden overgestoken. Dat kan via een aantal ouderwetse veertjes. Het waterrad dat voor de voortstuwing zorgdraagt, is doorgaans zelf gemaakt en aangedreven door een heuse traktormotor. Tevens voeren de tochten door mooie oude rivierdorpjes met karakteristieke huisjes, die werden opgebouwd met brokken gedroogde klei vermengd met stro.